
Spitten is iets wat we al vele eeuwen doen. Meer dan een schep, een paar spierballen en een gezonde rug heb je er niet voor nodig. Het is zwaar werk maar het is verreweg de makkelijkste en beste manier om op een volkstuin de grond te bewerken. Spitten is nodig om intensive teelt mogelijk te maken. Al 10.000 jaar werken we de grond om voor een beter teeltresultaat. Maar de laatste jaren is er een discussie ontstaan over het nut van spitten en mogelijkheden met een vrij jonge vorm van teelt volgens de perma cultuur Zie ook de documentaire ‘Farm for the future’.
De meningen hierover lopen sterk uiteen. Met name de wat oudere tuinders zweren bij spitten. De jongere generatie lijkt meer te twijfelen en op onderzoek uit te willen gaan om ook de mogelijkheden van perma cultuur uit te testen. Op onze tuincomplexen wordt hier momenteel een levendige discussie over gevoerd tussen voor,- en tegenstanders. Die discussie gaan we hier niet voeren. We beperken ons tot een goede uitleg over een heel oude traditie in de moestuin die nog steeds veelvuldig wordt toegepast.

Spitten is een heel oud begrip. De vroege boeren ontdekten dat het mogelijk was om zelf gewassen te telen door de grond los te maken met gereedschap. Ze gebruikten daarvoor speciaal gevormde boomtakken en rendieren geweien waarmee ze de grond los trokken. Hieruit ontstond, in de IJzertijd, gereedschap zoals de hak. De hak had al een beetje de vorm van een schep maar dan stond het blad haaks op de steel. Uit dit gereedschap ontstonden vele varianten zoals de ploeg en de schep. Vaak werden deze gereedschappen naast elkaar gebruikt door de boeren om hun grond zo los mogelijk te krijgen.

Het los maken van de grond gaf de boer de mogelijkheid om meststoffen, compost en humus in de grond te werken waardoor zeer vruchtbare grond verkregen werd waar vrijwel alles op wilde groeien. Zo kon hij gecontroleerd telen en zelfs gericht per gewassoort gaan bemesten. Dit doen we nu al 10.000 jaar. Echter de laatste decennia doen boeren dit op een zodanig industriële schaal, en bemesten ze de grond met chemische stoffen die de natuurlijke plantenvoeding moet vervangen, dat je je af kunt vragen of we ons zelf (en de aarde) niet aan het vernietigen zijn. Gelukkig begint dit besef al goed door te dringen en is dat besef er de reden van waarom mensen zich de laatste jaren zorgen zijn gaan maken over deze afstandelijke voedselcultuur. Het gevolg daarvan is dat steeds meer mensen een eigen tuin willen en dat wij nu wachtlijsten moeten hanteren op onze complexen.
Voor het spitten op de volkstuin kun je verschillende schoppen, spades en batsen gebruiken maar één schep springt overal bovenuit. Dat is de spade van Spear & Jackson die je op alle volkstuinen tegen komt.

Het is zeer degelijk Brits gereedschap dat tegen een stootje kan en omdat je op een volkstuin enorm veel gebruik maakt van een dergelijk stuk gereedschap mag dat ook best iets meer kosten dan een schep van een tientje uit de voordeelbak van een bouwmarkt.
Zoals gezegd is spitten zwaar werk. Maar het is ook gezond. Mits je natuurlijk over een goede rug beschikt. Spitten wordt gezien als ‘tuinders fitness’ en wie snel buikvet kwijt wil raken kunnen we geen betere therapie voorschrijven. De eerste vraag die bij menigeen op zal komen zetten is waarom we eigenlijk spitten. Het antwoord is simpel. We spitten om een leeflaag te krijgen die zo goed verzadigd is van meststoffen, luchtigheid en humus dat de grond niet alleen uitstekend geroerd is voor een nieuw groei seizoen maar ook goed water op kan nemen en vast kan houden. Alles bevorderd de groei van je gewassen en zorgt ervoor dat de leeflaag ook echt leeft.
Het wemelt er van de kleine beestjes die hun werk in die laag voortzetten. Verteren en omzetten van grondstoffen die de planten nodig hebben. Insecten, bacteriën en schimmels zorgen ervoor dat de grond ‘leeft’ en ‘geroerd’ blijft waardoor planten beter kunnen groeien. Zonder te spitten wordt de grond erg vast en zal het leven erin afnemen. Alleen gewassen die juist die vaste grond nodig hebben, zoals granen, kunnen daar uitstekend in gedijen. Alle andere groente, die juist geroerde grond nodig hebben, niet, of nauwelijks. Wat er nog in wil groeien levert kleine, schrale, vruchten op die nauwelijks de moeite waard zijn om te oogsten.
Geroerde grond neemt ook makkelijker voedingsstoffen op dan vaste grond en houdt deze ook beter vast. Het uitspoelingsproces, veroorzaakt door regenval, verloopt trager dan op vaste grond die vaak te dicht is om voedingsstoffen goed op te kunnen nemen. Dus hoe losser de grond, hoe beter voor de meeste groente gewassen. Zonder elk jaar te spitten en meststoffen toe te voegen zal de grond vaster worden en op den duur verzanden en verschralen. Lees meer over bemesten in het artikel over bemesten op deze site.

In vroeger tijd werd er ook gespit op akkers. Probeer je eens voor te stellen hoe dat was. Op het fotootje kun je zien hoe dat ging. Landarbeiders werkten zich een breuk om zo’n stuk grond met de schep om te spitten en waren hier soms weken mee bezig. Dan is een volkstuin van zo’n 150 tot 200 M2 maar een schijntje en begrijp je meteen waarom een boer blij is met een paard of een tractor.

Maar voor de volkstuin is spitten nog steeds het beste alternatief. Je kunt ook gebruik maken van een tuinfrees, maar dan vermaal je de grond zodanig dat elke pier en duizendpoot die erin zit eveneens vermalen wordt en die heb je nu eenmaal heel hard nodig. Met spitten sneuvelen er ook altijd wel en paar maar de meeste blijven gewoon in leven.
Er zijn verschillende manieren van spitten. We behandelen de twee meest voorkomende. Het ‘keren’, of ‘omleggen’, en het ‘tassen’. De laatst genoemde methode is de meest intensieve maar ook meest succesvolle wijze van spitten op een volkstuin. De eerst genoemde methode is vooral snel uit te voeren en wordt verreweg het meest toegepast. Maar beide methodes komen ongeveer op het zelfde neer en dat is dat je de grond keert om deze los te maken, mest in te werken en om het bodemleven weer op gang te krijgen. Wat bovenop ligt komt onderop te liggen en tekens verleg je een voor zodat de grond niet op de zelfde plek terug komt. Op onderstaande tekeningen is te zien hoe dat werkt.
Met keren, of omleggen, graaf je eerst een ‘voor’ en je legt alle aarde die daar uitkomt aan de kop van je ‘spit-vlak’. Dan keer je de volgende voor in de open gemaakte voor door elke schep met een omkerende beweging erin te kieperen. Dit herhaal je tot je uitkomt bij de laatst voor. Daar keer je de aarde die je apart gelegd hebt in en je bent klaar.
Je kunt mest en compost over het te spitten vlak leggen en dat meteen inspitten. Je moet er dan wel voor zorgen dat je volledig verteerde mest en compost hebt. Heb je die niet dan kun je er beter van afzien en gaan ‘tassen’.
Met tassen heb je even wat meer tijd nodig maar het is wel de beste manier van spitten op een volkstuin. Net als bij het omleggen graaf je eerst een voor. Nu anderhalve spa diep. De aarde die daar uitkomt leg je neer bij de laatste voor die je gaat maken. Dan leg je de bodem van de open voor eerst vol met takjes en ander tuinafval. Daar overheen wat verse mest en compost. Dan steek je de toplaag van je volgende voor af en legt die omgekeerd op de mest met tuinafval. Dan steek je met je schep de aarde onder de toplaag uit en keert die bij elke schep op de laag die je net hebt aangelegd. Daar schep je de laatste laag uit je nieuwe voor op en dit proces herhaal je tot je bij de laatste voor bent. De klaar gelegde aarde kan dan op exact dezelfde wijze in je laatste voor en je bent klaar.
De mest en compost kan op de bodem van je gespitte vlak verder composteren en die laag schep je het volgend jaar door de nieuwe voren heen als je weer gaat spitten. dit kun je elk jaar herhalen. Uiteindelijk zal je grond zo vruchtbaar zijn dat er zelfs een kei in zal gaan groeien. Bij deze methode zal je grond ineens een stuk hoger liggen dan de rest van je tuin. Dat komt door de laag tuinafval, takjes, compost en mest. Maar ook doordat de grond erg luchtig is.