Aardappels telen

Aardappels telen

Geschreven door: Marcel

CIMG0005
Hart voor de aardappel

De aardappel: Solanum tuberosum. (Solanum komt van solanine de giftige stof die in de vrucht zit, niet in de knol). De Latijnse benaming Solanaceae zou staan voor ’troostrijke knol’.

Familie: Nachtschadigen
Afkomst: vanuit het Andesgebergte in Zuid-Amerika —> Later ingevoerd in Spanje, en nadien verdeeld in Europa.

Soorten
Bintje, Nicola, Santé, Escort, Raja, Agria, Milva, Fresco, Première, Accent, Eersteling, Désirée, Rosa, Charlotte, Allure, Texla,
Eba,….

Vermeerdering

Gebeurd vegetatief.
Zelf pootgoed winnen kan, doch het is niet makkelijk als kleine tuinier de knolletjes op temperatuur te houden! Overschot van kleine aardappeltjes kan je ook aanwenden, doch deze bevatten soms ziekten of schimmels.
Tip: Neem maximaal 1 keer pootgoed van je eigen aardappelen.

Bloeiwijze

DSC_0004
De bloemen zijn wit tot violet, paars van kleur en staan in bijschermen. Een bloem bestaat uit 5 vergroeide kelkblaadjes.
De kleine ‘bolletjes’ die op kleine tomaatjes lijken zijn eigenlijk de vruchten deze zijn zeer giftig. (bij tomaat dan juist weer niet!).

Pootmaat in mm:

25/28 de kriel
28/35 de driel
35/40 middel
40/45 middel
50/55 bonk

Teelt

DSC_0005
Proefvlak bij het Landbouwmuseum te Tiengemeten

Vroege, halfvroege, halflate tot late soorten. Data afhankelijk van de soorten.
Opgelet: loofsterfte kan reeds vanaf -1°C.

vroege aanplanting kan vanaf midden maart tot midden april. (weinig ziekten, doch vriesperiode). —> max. 3 maanden op het veld staan
halfvroege vanaf midden maart tot einde april.—> max. 5 maanden op het veld staan
halflate begin april tot einde april —> max. 5 maanden op het veld staan
late vanaf april tot einde mei —-> max. 5 1/2 maanden tot loofsterfte
Let op: plant slechts 1 maal om de 4 jaar aardappelen op hetzelfde perceel. (teeltafwisseling of wisselbouw).
Hou tevens rekening met andere nachtschadefamilies (tomaat, paprika, pepers, aubergine,tabaksplant, bilzekruid,…)
Gebruik resistente pootsoorten, deze geven minder kans op ziekten.

teeltschema_aardappelen

Bemesting
Alvorens we over gaan tot het poten van de pootaardappel, moeten we eerst de grond voldoende verrijkt hebben met verteerde stalmest.
Soms hoor je ook al eens spreken van composttoevoeging, daar dit zorgt voor het vasthouden van vocht bij zandige bodems. Ikzelf ben er eigenlijk geen voorstander van, daar compost dikwijls schimmels en andere ziekten bevat die bij regenweer makkelijk opspat op het loof. Dit kan op zijn beurt voor allerlei ziekten zorgen. De normale bemesting doen we op het eind van het seizoen, net voor de winter komt opzetten. We verdelen de mest over de grond en werken dit onder met een riek, de wormen zullen de rest wel verder doen. Het is heel belangrijk de grond niet om te ploegen, daar zo de bacteriebodem optimaal blijft. (aërobe en anaërobe). Als de grond echter te ‘hard’ is, kan je eerder wel de bodem omzetten ! Tijdens de vriesperiode zal de grond bevriezen en de kluiten automatisch doen breken. Zwaardere gronden zijn ideaal voor aardappelen, terwijl zandgronden sneller opwarmen maar tegelijkertijd snel uitspoelen. (Voedingsnutriënten verliezen.)
Een kaliumgift komt steeds ten goede voor een smakelijke en stevigere aardappel. Een goede ph-waarde voor de bodem = pH 5 tot 6.

Voorkieming
Het belangrijkste van de teelt is de voorkieming van de poot. (= 28 tot 35 mm) Door dit toe te passen versnel je niet alleen de teelt, maar krijgen de planten ook veel meer zekerheid om te overleven. Het kiemen gebeurt een goeie 4 weekjes voor het planten, op een lichte plaats en best bij een temperatuur van 9 tot 12 graden. Zodra de ogen zijn gevormd (klein en hard), kan afharding onder de 9 graden plaats vinden! Indien afgehard buitenshuis, moet je wel opletten voor mogelijke plotse vrieskoude. Je kan evengoed pootaardappelen de grond insteken zonder zichtbare ogen, maar dan zal de oogst wel een kleine drie weken later plaats vinden.
Grote aardappelen kunnen in twee gesneden worden, op voorwaarde dat je de aardappel enkele dagen laat drogen. (Er vormt zich dan een kurklaagje over de ‘wonde’).

Eerste zorgen
Zodra het voorjaar komt opdagen, beginnen we met onze grond te effenen. We doen dit men een schoffel. Plan eerst waar je de aardappelen gaat zetten, voor de beste opstelling qua zonlicht. (Opgang en ondergang, verluchting, maximale belichting) en houd je aan de voorschriften van de wisselteelt van je complex. Op elk tuinhuis staat aangegeven waar je je aardappelen moet poten.
Vervolgens gaan we onze plantrijen aanmaken met een voortrekker. De voren kunnen best breed genoeg uit elkaar staan. De afstanden zijn ook afhankelijk van de soort, vb.: de primeur en eersteling hebben niet zo’n bladontwikkeling t.o.v. Agria die makkelijk 2,5 m² nodig heeft per plant. Vroege pooters benutten volgende afstand: 50X40 cm. Latere soorten makkelijk 70X 40 cm of meer.
Eens de voren klaar zijn kunnen we beginnen met de aardappelplanter kuiltjes te maken en de poter erin plaatsen. Vervolgens de kuiltjes terug ophopen.
Tip: vanaf nu kan je al ‘bergjes’ maken (vakterm = ophopen), dit geeft al wat respijt en minder werk voor later. (rechtstreeks op ruggen telen kan ook).
Van zodra de planten boven komen (tussen de 10 a 20 cm), kan je een tweede aanaarding voorzien.

aardappel_tek_00Het aanaarden gebeurd d.m.v. een hark en beschermd later de ondergrondse knollen die anders groen zouden worden door het licht. Groene aardappelen bevatten solanine wat giftig is voor de mens!
Weetje: het afvriezen van het loof bij een vroege aanplant, is niet altijd nefast! Vervolgens zullen blinde ogen terug uitlopen, met een ietwat mindere en latere oogst. Het enige wat nu rest is vooral onkruidonderdrukking, totdat de planten groot genoeg zijn. (ophopen = onderdrukken van onkruid). Mulching mag altijd, dit zorgt ook voor een betere vochthuishouding.

Verdere groei
De plant loopt nu verder uit tot een volwassen exemplaar en zal tot slot over gaan tot bloeiwijze.

De groei van een aardappelplant
De groei van een aardappelplant

Vanaf de bloeiperiode gaat de knol (ondergrondse stengel of stolonen genoemd) dikker beginnen worden. Deze cruciale fase in de zomerperiode is vooral belangrijk bij watertekorten! Voorzie daarom watergiften bij langdurige droogte. (enkel indien echt nodig!) Tekorten van water leiden soms tot glazigheid of doorwas. Dit is een automatische reactie van de plant, hierbij gaan de reeds bestaande knolletjes op hun beurt nieuwe knolletjes aanmaken. M.a.w.: het vocht dat onttrokken wordt uit de eerste knollen geeft deze glazigheid tot gevolg.

De oogst
Dit doe je best op een mooie zonnige dag! Het oogsten gebeurt ten vroegste na de bloei en ten laatste een tweetal weken na de loofsterfte. Zo harden de aardappelen af d.m.v. een kurklaagje (schil) dat aangemaakt wordt ter bewaring.

Hoe gaan we te werk:
Met voldoende afstand v/d plant gaan we de spitriek onder de aardappelen steken en vervolgens oplichten. (ervaring kan helpen).
We halen vervolgens ALLE aardappelen weg, daar achterblijvers het volgende jaar voor groot ongemak zorgen. Selecteer de slechtere of aangestoken aardappelen van de goeie. (Vakterm = lezen van de aardappel). Gebruik gestoken aardappelen voor onmiddellijke consumptie en de gave aardappelen laat je vervolgens enkele uren op het veld liggen. Zodoende deze kunnen drogen vooraleer op te slaan. Na droging bergen we de aardappelen op in een kelder en zie vooral dat er geen licht aan te pas komt! Zorg ook voor een goeie ventilatie, vooral in het begin! (een goeie temperatuur is 4 a 5 °C.)
De vers gerooide aardappel verdampt in het begin nog veel vocht! (Niet afdekken is de boodschap).
Tip: het loof van de aardappel kunnen we beter niet op de composthoop gooien, daar deze mogelijk besmet kan zijn met de coloradokever of schimmels, e.d… en die zouden onze composthoop alleen maar aansteken.
Weet ook dat aardappelen een goed diepbewerkte bodem met weinig voedingsstoffen erin zullen achterlaten. Een goeie naplant zou bv. jonge (winter)- preiplantjes zijn, die zo genieten van de diepbewerkte bodem. Geef hierbij nog wel regelmatig een trage meststof.

Ziekten
lakschurft (Rhizoctonia solani), ritnaalden, ‘glazigheid’, aardap5coloradokever (Leptinotarsa decemlineata), schurft (Actinomyces), aardappelplaag (Phytophtora infestans), virusziekten, poederschurft, aaltjes, bladluizen, bruinrot, stengelnatrot, fusarium, zwartbenigheid,…

Tip: het planten van bepaalde Tagetes ‘Afrikaantjes’, kunnen instaan tegen bodemaaltjes.

Weetje: men zou bezig zijn met natuurlijke producten (lokstof) te maken, om de cystenaaltjes te onderdrukken of zelfs totaal te vernietigen! In zulk geval wordt bodemmoeheid uitgesloten.

Voedingswaarde
Grootste deel bestaat uit water, kalium, calcium, magnesium, ijzer,vitaminen B1, B2, C, proteïnen en mineralen. Ze vormen een onmisbare portie in ons dagelijks bestaan van vitaminen e.d.!

Keukentip: Kook eens aardappelen in de schil, dit zorgt ervoor dat de vitaminen beter behouden blijven. Ook in smaak is er een groot verschil.

Aardappelen die sponsachtig worden, kan je een tijdje in koud water leggen. Je zal zien dat ze zich volzuigen en terug harder gaan aanvoelen.

Aardappelen die veel zetmelen bevatten barsten veel vlugger uit hun schil tijdens het koken t.o.v. vastkokende.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *